Ouderlijk gezag.

De wet gaat ervan uit dat een kind twee gezaghebbende ouders heeft. Ouderlijk gezag verwijst naar de rechten en plichten die ouders hebben ten opzichte van hun kinderen. Dit omvat het nemen van belangrijke beslissingen over hun opvoeding, gezondheid, en welzijn. Ook zijn de gezaghebbende ouders de wettelijke vertegenwoordigers van het kind. Bij een tijdens het huwelijk geboren kind ontstaat dit gezag automatisch door beide ouders. In Nederland hebben ouders gezamenlijk het gezag over hun kinderen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, zoals bij een scheiding. In dat geval kan het gezag aan één ouder worden toegewezen. of kan er een co-ouderschapsregeling worden getroffen.

Soms is het nodig dat het gezag slechts aan één ouder toekomst. In dat geval kan een verzoek tot wijziging gezag bij de Rechtbank worden ingediend. Er moet een geldige reden zijn om eenhoofdig gezag aan te vragen. Dit kan bijvoorbeeld zijn als de andere ouder niet in staat is om het gezag uit te oefenen of als er sprake is van een conflict dat het gezamenlijk gezag bemoeilijkt.
Uit het verzoek moet blijken eenhoofdig gezag in het belang van het kind is. De rechter kijkt naar de situatie van het kind en beoordeelt of de wijziging in het gezag in het belang van het kind is. Soms kan er sprake van zijn dat het kind 'klem' is komen te zitten tussen zijn ouders. Dit wordt het klemcriterium genoed.

Het het klemcriterium kijkt de rechter naar:

1. De emotionele en sociale ontwikkeling van het kind: Hoe beïnvloedt de wijziging het welzijn van het kind?
2. De relatie tussen het kind en beide ouders: Is het belangrijk dat het kind contact houdt met beide ouders?
3. De stabiliteit van de thuissituatie: Is er een veilige en stabiele omgeving voor het kind?

In Nederland is het ouderlijk gezag geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW). De belangrijkste artikelen die betrekking hebben op het ouderlijk gezag zijn:

• Artikel 1:245 BW: Dit artikel beschrijft de voorwaarden waaronder ouders gezamenlijk het gezag over hun kinderen uitoefenen. Het geeft aan dat ouders die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, automatisch gezamenlijk gezag hebben over hun kinderen.
• Artikel 1:253a BW: Dit artikel gaat over de mogelijkheid van de rechter om een gezagsregeling vast te stellen, bijvoorbeeld in situaties van scheiding of als ouders niet samenleven.
• Artikel 1:266 BW: Dit artikel behandelt de beëindiging van het ouderlijk gezag, bijvoorbeeld in gevallen van ontzetting van het gezag.

Heeft u  specifieke vragen over ouderlijk gezag, of wilt U je meer informatie over een bepaald aspect? Neem contact op met de Mr. Sandra Kouwenhoven.